maandag 24 juli 2017

Poging om een bankrekening te openen, part two



Na drie weken verblijf moet er dus echt wel even gepoetst worden. We merken wel dat we heel veel buiten geweest zijn en het niet mega vuil is, maar we willen in september niet in een smoezelig huis terug komen. Gelukkig heb ik gisteren al de BBQ schoongemaakt, overal stof afgenomen en een deel van de badkamer gedaan.
Er is nog wel het nodige wasgoed en helaas is de was die afgelopen nacht heeft buiten gehangen nat geworden. Je gelooft het niet, drie weken lang vallen de mussen gebraden van het dak en is het kurkdroog, en nu regent het de laatste dag. Afijn, Toscane huilt omdat we weggaan zal ik maar zeggen.

Voor we echter aan ons corvee in huis beginnen gaan we eerst op pad naar het Ufficio delle Entrate, zeg maar het Italiaanse equivalent van onze afdeling burgerzaken. We hebben moeten namelijk nog een “Rilascio originale di codice fiscale” zien te bemachtigen. Een officieel van stempel voorzien bewijsje van ons fiscale nummer. In ieder geval voor mij zodat ik een bankrekening kan  openen maar als we dan toch in de Italiaanse bureaucratische molen moeten dan ook maar direct een bewijs voor Paul halen, je weet nooit wanneer je het weer nodig hebt. Even na half 9 zitten we dus al in de auto, op naar Pontedera waar zich het dichtstbijzijnde kantoor bevindt. 


Met de google maps op de telefoon vinden we het kantoor al snel, het blijkt aan de weg naar het station te zitten naast de COOP. Binnengekomen zit er een tiental mensen te wachten en wij melden ons bij de informatiebalie. We moeten een nummertje nemen (dat hebben we al gedaan) en een formulier  in vullen. Elk een formulier. We vullen het formulier in voor zover het gaat en na ongeveer dan 10-15 minuten wachten mogen we ons weer bij de aardige man van de informatie balie melden. Hij doet namelijk niet alleen de informatiebalie maar ook de uitgifte van simpele documenten.
Hij helpt ons vriendelijk met het invullen van de gegevens waar we niet uitkwamen, typt behendig een aantal gegevens op de computer in en dan rollen er twee printjes uit de printer waar een mooie stempel op gaat. Klaar!



Ik vraag nog verbaasd of we geen leges hoeven te betalen maar nee, het is helemaal in orde zo. Ik moet zeggen, we mogen soms wel eens knorren over de Italiaanse bureaucratie maar dit ging toch van een leien dakje. Ik kan me nog wel herinneren dat ik jaren geleden toen mijn rijbewijs gestolen was nog wel eens in Nederland driekwart dag bij burgerzaken op het stadhuis zat. Nou is het in Nederland ook wel een stuk beter geworden, maar gratis heb ik nog nooit meegemaakt.
Met het bewijs van mijn codice fiscale vertrekken we richting Peccioli naar de bank waar mevrouw Irene de Haan alles voor de aanvraag van de bankrekening in orde maakt. Er moet echter nog wel een goedkeuring plaatsvinden door het hoofdkantoor. Daarom zet ze bij de aanvraag dat we vanavond naar Nederland moeten en of er een beetje vaart mee kunnen maken, maar veel kans geeft ze ons niet. Als het lukt dan belt ze me op mijn mobiel. Het is duidelijk, aan haar ligt het niet maar het belletje komt niet. De rekening is dus klaar als we in september terug komen. Deo valente.
Het is maandag, dus geen laatste koffie bij Ferretti.

Na het poetsen eten we de laatste restjes uit de koelkast op en dan gaan we nog even lekker afkoelen bij het zwembad want ondertussen is het weer gewoon goed weer geworden.
Een uurtje voordat we naar het vliegveld moeten is het douchen geblazen, luiken dicht en dan afscheid nemen van Monika en van Aldo, die speciaal iets eerder naar huis gekomen is. Gelukkig komen we over een week of 6 al weer terug.

Bij het verhuur kantoor aangekomen waar we de auto moeten inleveren hebben ze de parkeerschade die een onverlaat aan onze huurauto heeft aangebracht natuurlijk al heel snel in het vizier en moeten we een schadeformulier invullen. Dat wordt thuis dus nog weer wat geregel om straks de kosten weer terug te krijgen van de Engelse verzekeringsmaatschappij waar we een doorlopende verzekering hebben voor schade aan huurauto's die onder het eigen risico valt. Eens kijken of ze hun beloften waar maken. Ze mogen niet klagen, want we rijden al jaren schadevrij, dus dit is de lakmoesproef.

A la prossima volta.

zondag 23 juli 2017

Hoe onze zondagse pranzo bijna in het water valt



Oef, dat was ik even niet meer gewend, het was gisteren best laat. Ik ben wel als eerste op en maak dus maak alvast koffie en thee.
Mijn voorstel om American Pancakes te maken wordt resoluut van de hand gewezen, het is duidelijk, Paul en Sylvia verheugen zich al helemaal op de zondagslunch in een goed restaurant en willen daar zo veel mogelijk ruimte voor vrij houden. Het ontbijt bestaat dus uit voor ieder een yoghurtje en een kop koffie. 

Terwijl ik van mijn tweede koffie geniet en langzaam een boek op mijn e-reader lezend verder wakker wordt gaan Paul en Sylvia de eetlust nog wat verder opwekken door baantjes te trekken in het zwembad. Nou ja, baantjes trekken, na 7 slagen is het weer keren geblazen, want dan heb je de hele lengte van het zwembad gehad. Ik vind het in ieder geval sportief maar stel het zwemmen toch maar even uit tot vanmiddag.

Voor we gaan lunchen brengen we nog een bezoek aan Toiano, het vrijwel volledig verlaten gehucht een aantal kilometers hier vandaan. Toiano wordt ook wel het Borgo Fantasma, of spookdorp genoemd. Waarom dat is kan je lezen in mijn eerdere blog over Toiano la Brota. Wij zijn er dus al eens geweest maar omdat het restaurant waar we gaan lunchen er vlak bij ligt leek het me wel leuk om Sylvia hier mee naartoe te nemen.

Aangekomen in Toiano parkeren we de auto op de afslag richting Palaia en lopen langs de prachtig gelegen begraafplaats en over de vervallen brug naar het dorpje. Er hangen nog wat vergeelde briefjes met de vraag of bezoekers wat kerstversiering willen achterlaten om het dorp op te vrolijken voor de kerst. De briefjes zijn behoorlijk verweerd en hingen er vorig keer nog niet. Er hangt ook ergens 1 kerstbal aan een hek. Ik geloof niet dat het nou zo’n heel erg gezellige kerst is geworden. 


Er zijn nu wel meer huizen afgesloten of in ieder geval afgezet met hekken zodat je er niet meer in kunt. Het bord over de herontwikkeling is weg. Waarom dat is komen we snel achter want als we terug lopen en nog even staan te kijken naar het ene huis dat nog steeds bewoond is komt er een man op ons aflopen. Hij ziet er niet echt uit als de zonderling die hier al jaren woont. In eerste instantie is hij een beetje argwanend en vraagt wat we komen doen maar als we vragen stellen over de staat van het dorp en hij er achter komt dat we al vaker zijn geweest en echt geïnteresseerd zijn zonder kwade bedoelingen vertelt hij dat hij er een paar weken zit een huis aan het begin van het dorp bij de brug.

Paul en Sylvia in gesprek met de architect

Het blijkt dat hij een architect uit Milaan is, die overigens ontzettend goed Engels spreekt, en dat hij vorig jaar heeft meegewerkt aan het opruimen van de omgeving van het dorp. Het bord dat we dus in het najaar zagen ging niet over de restauratie van de huizen maar de “restauratie” van de omgeving. Hij nodigt ons uit om binnen in zijn appartement te komen kijken. Daar waren we in eerste instantie gewoon langs gelopen maar als we er binnenstappen blijkt het vanbinnen toch prachtig opgeknapt te zijn met schitterende grote ramen die op de omgeving uitkijken. Toen ik er vorig jaar langs liep en een bordje zag dat het bouwval te koop was dacht ik nog “ja hoor, geloof je het zelf met die rotzooi, dat staat toch op instorten”. Ik vermoed wel dat dit één van de beter bewaarde huizen is geweest want vorig jaar ben ik ook in panden geweest waar het hele dak en de tussengelegen verdiepingen op de beneden vloer lagen. Binnen zit een leuke jonge vrouw, zou zo maar zijn dochter kunnen zijn maar ik vermoed dat het zijn vriendin is.

Het gerestaureerde huis


Als Paul vertelt dat hij Urban Historian is en wel geïnteresseerd is in het renovatieproject is het ijs snel gebroken en worden er visitekaartjes uitgewisseld. Ik ben benieuwd of er ooit wat van gaat komen want het is duidelijk dat de gemeente en de provincie er geen geld voor overhebben en de architect klaagt over bureaucratie, maar je weet nooit. Misschien een mooi semi-retirement project voor Paul. Die is namelijk bang dat hij zich snel gaat vervelen als we voor langere tijd in Toscane zouden zijn.

Ik heb voor ons drieën om half 1 de lunch geboekt bij Villa Lena, een goed uitziend landhuis tussen Toiano en Palaia dat tegenwoordig als agriturismo dient. Toen we vorige keer door reden naar Palaia kwamen we daar langs. Het zag er best goed uit en de beschrijving op hun website dat ze elk seizoen een eigen “chef in residence” hebben die de keuken komt verrijken sprak me wel aan:

“In order to provide an evolving menu there is an international chef-in-residence program, which enables visiting chefs to curate a season and share their vision and recipes for organic and sustainable eating. Each chef brings their own take on local produce and seasonal ingredients foraged or grown on the estate”

Nou, de huidige chef heeft blijkbaar wel een heel eigenaardige kijk op op dit seizoen want onze teleurstelling is groot als we de het “restaurant” binnen stappen. Er hangen wat mensen een beetje lusteloos rond in wat voor het restaurant door moet gaan en ik zie eigenlijk niemand eten. Er stapt een jongeman op ons af en nadat ik heb aangegeven dat ik heb gereserveerd voor de pranzo loopt hij naar een balie waar hij een paar blaadjes met opdruk pakt.
Hij vertelt ons dat we hier het menu en de drankjes op kunnen aankruisen. We kunnen zelf kiezen wat we willen van het buffet. 
"WTF, hoezo buffet?”
We kijken om ons heen en zien op een soort formica tafeltje twee schalen met pasta’s onder een soort warmhoud lamp staan. Je weet wel, zo’n lamp die eigenlijk bedoeld is om in een restaurant even een gerecht een minuutje onder te zetten als de ober met twee andere borden alvast naar een tafeltje is om ze uit te serveren. Deze pasta’s en het miezerige bordje verlepte slablaadjes staan zo te zien echter al sinds het ontbijt onder de lamp en het is duidelijk dat dit wonder van warmhoud techniek het geheel niet op temperatuur heeft kunnen houden. De randjes van de penne die volgens mij zo uit de Barilla verpakking komen zien er hard en verkleurd uit en de saus ziet er ook uit of deze betere tijden heeft gekend. Althans, dat hoop ik dan maar voor de saus, want zo te zien koop ik doorgaans bij de Lidl nog betere saus in een potje.

Ik kijk naar Paul en Sylvia en zie daar dezelfde teleurgestelde blikken. Tsja, wat er ook gebeurt, dit gaan we echt niet eten. Met de moed der wanhoop proberen we de jongeman nog duidelijk te maken dat we niet voor het kliekjesbuffet van vorige week in de recreatieruimte geboekt hebben maar dat we een reservering hebben voor de a la carte lunch in het restaurant. Hij kijkt ons wat wazig aan maar is wel bereid om in de keuken te vragen of de kok nog iets anders in elkaar kan flansen.
Terwijl hij naar de keuken is overleggen we onderling en zijn er heel snel uit: dit wordt niets, dan gaan we nog lever naar de pizzeria. Als hij terug komt uit de keuken wachten we niet eens af of de kok nou wel of niet bereid is om nog een eitje of zo te bakken maar delen hem mee dat dit toch echt niet is wat we in gedachten hadden. Je maakt ons niet wijs dat er een Italiaan is die hier genoegen mee neemt voor de zondagslunch.

In de auto doe ik samen met Syl een verwoede poging om toch nog een goed restaurant te vinden, want anders wordt het echt een pizza. Na drie opties die alle drie gesloten zijn voor de lunch bedenk ik dat we nog steeds een keer naar de Locande di Camugliano wilden. Daar had ik geprobeerd voor de paaslunch te reserveren maar toen zaten ze helemaal vol. Nu bellen we op en vragen we of we terecht kunnen, want als we aankomen is het wel tegen twee uur. Dat is echter geen probleem en dus gaan we richting Pontedera en dan via een onverharde weg naar de Locanda.



Daar staat ons een  heel ander welkom te wachten. Ons plekje op het terras is al gedekt en we besluiten te starten met een lekker glaasje prosecco terwijl we wachten op ons voorgerecht: een mooie schaal Toscaanse antipasti maar dan wel van het verfijnder soort en een “millefoglie di melanzane e zucchini” (letterlijk een tompouce van aubergine en courgette. Echt helemaal super.

millefoglie van aubergine en courgette

Antipasti Toscana

Daarna neemt Paul een pasta met Zucchini en ik kies voor de pasta met truffel, je weet per slot van rekening maar nooit wanneer je weer een goede truffelpasta krijgt als we terug zijn in Nederland. Sylvia gaat voor de tagliata van cinta senese. 

CinCin

 


We sluiten af met een al even heerlijk toetje en zo komt het toch allemaal nog goed met onze zondagslunch. Hier komen we zeker nog een keer terug. A la prossima volta.
Terug in Montecchio is het tijd om afscheid te nemen van Sylvia, want ze moet nog een flink stukje terug rijden naar huis. De afstanden mogen dan wel niet enorm zijn maar je doet er toch vaak behoorlijk wat langer over dan in Nederland. Wij ploffen als bio biggetjes in de tuinstoelen en besluiten spontaan om het avondeten maar over te slaan. 

Tegen half 8 melden Monika en Samuele zich want we hebben afgesproken dat we een drankje gaan doen in Peccioli bij bar La Terrazza om vervolgens te gaan kijken of we ergens iets mee kunnen krijgen van het concert van Alvaro Soler in het Anfiteatro Fonte Mazzolla. Daar hadden we eigenlijk wel naar toe gewild maar toen we aankwamen waren alle kaartjes al verkocht, op een paar staanplaatsen na. Staan gedurende een heel concert lukt me helaas (nog) niet dus moesten we verstek laten gaan. Afijn, een drankje op het terras van La terrazza, met prachtig uitzicht over het omringende heuvellandschap rond Peccioli, is ook niet verkeerd en zodra we de eerste klanken horen lopen we via de buitenste ringmuur van Peccioli in de richting van het openluchttheater. We kunnen er vanuit de verte mooi op kijken en krijgen toch behoorlijk wat van de muziek mee. Na één of twee nummer geluisterd te hebben terwijl we een beetje mensen kijken en genieten van het uitzicht lopen we verder richting het theater en vervolgens op aanwijzing van Monika naar de parkeerplaats boven het theater waar onder andere een pizzakraam en nog wat eettentjes ingericht zijn.
De pizza ruikt toch wel heel lekker en Samuele wil ook wel een punt dus bestellen we er eentje die we met zijn allen delen. Onder het genot van een lekkere pizza punt luisteren we naar het concert.
Na een aantal nummers houden we het voor gezien en lopen nog even naar het “kaffeehaus”, een hoog gelegen punt in het dorp waar tegenwoordig Peccioli Avventura zit, een soort grote survival baan, en een nieuw buitencafé waar je ook wat kleinere  gerechten kunt krijgen en een mooi uitzicht hebt. Een ideetje voor als we hier in september zijn, de bar / restaurant bedoel ik, want de avonturenbaan laten we liever aan Samuele over.
Helaas zijn we net te laat bij de auto om nog voordat het concert afgelopen is het dorp uit te komen, maar uiteindelijk arriveren we toch nog vrij vlot in Montecchio omdat de meeste auto’s de andere kant op gaan. Thuis aangekomen beloven we Monika dat we de volgende middag voor we vertrekken nog even afscheid komen nemen en dan zit onze vakantie er echt bijna op. We nemen allebei nog een glaasje wijn zodat morgen ook de laatste fles naar de glasbak kan. Hup ook bij de rest van de verzameling.
Morgen moeten we nog wat klusjes doen voor we aan het begin van de avond naar huis vliegen, maar daarover meer in de blog van morgen.

zaterdag 22 juli 2017

Eten bij de buschauffeur



De dagen gaan nu ineens heel hard zoals eigenlijk altijd tegen het eind van de vakantie. We hebben nog wel een paar gezellige dagen voor de boeg, want vandaag komt “Sylviëtta”, onze vriendin, Sylvia van der Male. Sylvia woont en werkt in Italië, als medewerker bij Villa in Umbria (http://www.villainumbria.com/). Ze woont in Castiglione del Lago, waar we haar al eens zijn gaan opzoeken, zie vorige blog: http://palazzottomontecchio.blogspot.nl/2015/07/lago-di-trasimeno.html.

Nu komt ze vandaag naar ons toe en vanzelfsprekend komt er ook wat wijn mee, want sinds enige tijd probeert Sylvia ook de wijnen van Lucca Gattavecchi aan de man te brengen, met name de Quotidiano wijn (http://www.quotidianowine.com/), maar ook de vino nobile di Montepulciano.

Na de lunch vertrekt ze uit Florence, dus in de ochtend luieren we nog wat rond in de tuin. Even lekker niet veel meer doen dan een boek lezen. Ik had me voorgenomen om dit jaar 50 boeken te lezen maar mijn boeken app (goodreader) vertelt me dat ik dan ook in de vakantie toch nog even flink moet doorlezen. Ik moet zeggen, toen ik nog geen blogs schreef en thuis geen Netflix had ging het lezen van die boeken toch iets sneller. Afijn, deze ochtend schiet ik lekker op.

Na de lunch arriveert Sylvia dus met een doos Quotidiano wijn in kofferbak en nog een cadeau verpakking met een Nobile di Montepulciano en een lekkere fles spumante. De spumante gaat vanzelfsprekend direct in de koelkast zodat is straks voor het aperitief lekker koud is.
Paul en Sylvia gaan met een fles Quotidiano bij Marco, onze alimentari (Non solo pane) op bezoek, want natuurlijk moet Marco ook de wijn proeven. Je weet maar nooit of hij de wijn ook in het assortiment wil opnemen, hoewel ik het antwoord denk ik wel weet, want hier in Toscane is men nogal chauvinistisch wat betreft hun eigen wijn en ik moet zeggen, niet geheel ten onrechte want ze maken in de buurt diverse prima wijnen. Maar, niet geschoten is altijd mis.
Zodra Paul en Sylvia terug zijn gaan we lekker afkoelen in het zwembad. Natuurlijk moet er naast reclame voor wijn ook nog even reclame gemaakt worden voor Museum Rotterdam, dus gaan de opblaasballen het zwembad en wordt het dikke waterpret.




We hebben het zo naar ons zin in het zwembad dat we ook de fles spumante maar naar het zwembad slepen voor het aperitief. Aldo heeft pech, want die arriveert voor een duik wanneer de fles net leeg is. Om een uur of half 7 is het tijd om te gaan omkleden want we vertrekken om kwart over 7 met zijn allen richting Orciatico waar we gaan eten. We gaan met twee auto’s want zowel de Punto als de Nissan van Aldo zijn te klein voor 6 personen, om van de Smart van Monika maar te zwijgen.
Wanneer we vanaf Fabbrica via het smalle weggetje naar de Era rijden zien we op de helling onder ons een “capriolo”, een damhert, naar beneden rennen. We blijven even stil staan om naar het beest te kijken.
Aangekomen in Orciatico maken we eerst even een wandeling door het plaatsje. Het is hier een prachtig uitzicht. Jaren geleden hadden onze buurmannen hier een huis gehuurd voor de vakantie en volgens mij gingen ze regelmatig eten in la Mangiatoia, het restaurant waar we nu gaan eten.




In de tussentijd heeft het geruime tijd leeg gestaan, maar er is nu een nieuwe uitbater. Grappige is dat de nieuwe eigenaar Felice, de  buschauffeur van de lijnbus Pontedera – Fabbrica, is die regelmatig met zijn bus in Montecchio komt. Zijn vrouw Rita staat in de keuken en zijn kinderen lopen in de bediening. Als hij niet op de bus zit dan helpt hij in het weekend zelf ook mee. Vanavond komt hij ons dus hartelijk begroeten. In overleg besluiten we om niet allemaal een apart gerecht uit te zoeken maar twee grote schalen antipasti met kazen, worsten, crostini en “sottolio” (letterlijk vertaald onder olie, maar eigenlijk zijn het in olie en zuur ingemaakte groenten) brengen. Vervolgens komen er twee grote schalen pasta, Penne alla Boscaiola (met paddenstoelen) en Penne met fior di zucchini. Zalig, vooral die laatste. Eigenlijk waren  we van plan om nog een tagliata (mooie plakje biefstuk) als secondo te nemen maar iedereen is als een varkentje zo vol, dus die laten we maar zitten. Wel volgt er nog voor iedereen een tiramisu en daarna verschijnt als aardig gebaar van de eigenaar ook nog de fles limoncello op tafel. Wel zoet, maar gelukkig ijskoud. Afijn, zoals Paul zegt, het maakt niet uit of je op de Toscaanse wegen een slokje te veel op hebt want ze slingeren toch alle kanten op.
Felice schuift zelf ook nog gezellig even aan en vertelt ons dat hij voor september al hazen heeft besteld. We worden dus uitgenodigd om “lepre” te komen eten als we dan in Toscane zijn. Eventueel kunnen we in oktober / november nog in de herkansing want dan worden er enkele cinghiali (wilde zwijnen) afgeleverd. Klinkt goed, dus ik denk dat we hier zo al en toe nog wel eens terug komen.
Als we terug lopen naar de auto’s gaat Aldo er blijkbaar vanuit dat we de weg zelf wel terug kunnen vinden. Onze auto staat wat verderop, maar we hebben hem toch vrij snel weer in het vizier. Bij de afslag richting de smalle weg naar Fabbrica gaat hij dit keer rechtdoor richting Peccioli, een wat makkelijkere weg om in het donker te rijden. Paul durft het echter wel aan en scheurt gewoon de heuvel op via de scherpe bochten. We zitten dan ook al met een slaapmutsje in de tuin wanneer Aldo, Monika en Samuele arriveren.

Salute!